“Deze scheepjes gaan nog veel van de toekomst zien”
Hoe bent u met de scheepsmodellen in aanraking gekomen?
Ab Hoving: “Als gepensioneerd hoofdrestaurateur van de Maritieme Afdeling van het Rijksmuseum ben ik natuurlijk schepengek. Dus ben ik al eens eerder in de Grote Kerk Schermerhorn de historische kerkscheepjes gaan bekijken: unieke modellen uit de 17e eeuw die nog vrijwel intact en oorspronkelijk zijn. Toen ze tijdens de restauratie uit logeren waren in de Grote Kerk Alkmaar, ben ik gevraagd om ze schoon te maken. Met een penseel en autostofzuigertje kon ik voorzichtig het 50 jaar oude stof verwijderen, van na de laatste restauratie. Met wat teakolie is het hout verzorgd. Het behoud van de scheepsmodellen is waardevol voor onze cultuur, een overblijfsel uit een tijd waar steeds minder van is. Het dorp Schermerhorn laat zich van een hele goede kant zien door de adoptie van de kerk. Zij zorgen dat deze cultuurschat behouden wordt!”
Oorlogsschepen in een Godshuis. Is dat wel een voor de hand liggende combinatie?
“In onze 21ste-eeuwse ogen waarschijnlijk niet, maar voor iemand die rond 1660 in deze contreien woonde was het volkomen logisch. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was nauwelijks een land te noemen, eerder een gedwongen federatie tussen elkaar beconcurrerende steden, onder leiding van een betrekkelijk kleine groep succesvolle zakenlieden. Er was nauwelijks een gezaghebbende landelijke regering, een staatshoofd ontbrak en dat alles in een tijd waarin dat kleine natte stukje grond in de rivierdelta van Schelde, Maas en Rijn zich staande moest houden tussen koninkrijken als Spanje, Frankrijk, Engeland, Zweden en Denemarken… en daar nog geheel in slaagde ook. Hoewel de Republiek een staatkundig experiment was, dat zich succesvol aan de macht van de katholieke kerk en de adel had ontworsteld, lukte het haar zelfs de belangrijkste natie van Europa te worden en dat met vallen en opstaan ook nog een tijd lang te blijven. Hadden we ons niet ontdaan van de machtige Spaanse koning? En hadden we niet een vloot gebouwd die, na het echec van de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654) de Britten van de zee zou blazen? Let maar eens op, we zullen weleens laten zien wie we zijn! Vanuit dat beeld op de wereld en op zichzelf was het in een kerk plaatsen van met tientallen kanonnen uitgeruste oorlogsschepen een volstrekt begrijpelijke en verdedigbare handeling.”
Weten we wie de scheepjes gemaakt heeft?
“Nee. Maar de bouw van zo’n betrekkelijk groot en gecompliceerde object als een scheepsmodel was niet iets wat je aan een willekeurig persoon kon overlaten. Hij moest een goed beeld hebben van hoe zo’n schip in elkaar zat, hij moest kunnen zagen en hakken, houtdraaien, beeldsnijden, touwslaan, tuigen, naaien en schilderen en dat alles in een tijd, waarin vrije tijd niet bestond. Van hobbywerk had nog nooit iemand gehoord. Er kwamen dus handwerkslieden bij te pas en die moesten worden betaald. Van de grote kerk in Alkmaar kennen we de rekeningen die werden voldaan aan scheepstuigers en schilders. Blijkbaar was zo’n model niet het product van een enkele handwerksman, maar sloegen meerdere disciplines de handen ineen. En laten we ons vooral niet verkijken op de kundigheid en de visie van die makers. Een prachtig voorbeeld van hoe goed er over deze objecten werd nagedacht is het feit dat de proporties van het onderwaterschip ten opzichte van romp en mast- en zeilwerk met opzet werden aangepast. Als je een schip van onderen bekijkt, zie je vooral het witgeschilderde onderwatergedeelte en maar weinig van het bovenwerk en het tuig. Daarom werden kerkmodellen vaak gemaakt met een te klein onderwaterschip en overdreven groot uitgevoerde masten en zeilen. Als je zo’n model staande op de grond bekijkt, ziet het er gedeformeerd uit, maar eenmaal op zijn plaats in de hoogte van de kerkruimte, blijkt alles opeens te kloppen. Dat getuigt van een raffinement dat je niet zou verwachten bij eenvoudige handwerkslieden. Maar een handwerksman was in die 17de eeuw nog een heel ander soort mens dan tegenwoordig en stond ook in hoog aanzien. Hij had een lange opleiding als knecht en gezel achter de rug en kreeg binnen zijn gilde een echte status.”
De historische scheepsmodellen hangen al velen eeuwen in de kerken. Wat heeft dat voor effect op ze?
“Scheepsmodellen zijn gecompliceerde objecten, niet in de laatste plaats omdat ze zijn gemaakt van uiteenlopende materialen: hout, metaal, verf, touw en stof voor zeilen en vlaggen. En al die materialen hebben een andere levensduur. Hout gaat, mits onder goede omstandigheden bewaard, eeuwenlang mee. De kwaliteit van verschillende verfsoorten wisselt na verloop van jaren. Metaal roest. Het is vooral textiel waar de grootste problemen zich voordoen. Een kerkschip hangt hoog en zal weinig schade oplopen, zolang niemand er met zijn vingers aan komt. Maar zelfs de onaangeroerde scheepsmodellen beginnen al na een eeuw onherroepelijk tekenen van slijtage te vertonen: de vezels van touw en textiel degenereren, touwtjes worden na verloop van jaren zo bros dat ze spontaan uit elkaar vallen of bij de geringste aanraking breken. Die problemen doen zich meestal al voor na een eeuw te hebben gehangen. En vaak was er wel een dorpeling die de zaak wel even zou opknappen. Scheepstuig veranderde in de loop der jaren en vaker dan wenselijk is, ‘moderniseerde’ het tuig van kerkmodellen mee met de beperkte kennis van de hersteller. Zo hangen er in meerdere kerken 17de-eeuwse modellen met slecht uitgevoerde en ontsierende, vaak 18de– of 19de-eeuwse tuigen. Het vergt een goed onderlegde restaurator om zulke modellen weer terug te brengen tot hun oude glorie.”
U heeft de scheepjes van Schermerhorn schoongemaakt. Hoe zijn zij eraan toe?
“De modellen van de Grote Kerk in Schermerhorn zijn nog nagenoeg onaangeroerd en dat is zeldzaam. In 1969/1970 is er restauratiewerk aan beide modellen uitgevoerd door mijn voorganger, de toenmalige restaurator van het Rijksmuseum in Amsterdam, Herman Ketting. Er zijn nieuwe zeilen op beide schepen geplaatst. Dat is terughoudend gedaan, dat wil zeggen dat er zo veel mogelijk van het oorspronkelijke materiaal gehandhaafd is. En zo hoort het ook.
Maar de tijd schrijdt voort en dat geldt ook voor het verval. Bij de recente transporten van de modellen naar en van de Laurenskerk in Alkmaar, waar ze tijdens de verbouwing van de kerk in Schermerhorn ‘logeerden’, kwam aan het licht dat veel van het nog resterende touwwerk zijn houdbaarheidstermijn ruim heeft overschreden. Als alles goed gaat bij de terugplaatsing in de Grote Kerk kunnen de modellen nog best een paar jaar door de tijd. Maar het is verstandig te bedenken dat professioneel ingrijpen binnenkort onontkoombaar wordt en het is de dure plicht van de eigenaar(s) daar rekening meer te houden.”
Wat is de historische waarde van de scheepsmodellen van Schermerhorn?
“De modellen zijn ruim 350 jaar oud. Ze hebben het verval van de macht van de Republiek in de 18de eeuw meegemaakt, ze hebben de Patriotten zien gaan en komen, ze hebben de Sansculotten tijdens de Franse tijd in de 19de eeuw meegemaakt, ze hebben neergekeken op de crisis aan het begin van de 20ste eeuw, ze hebben de Duitsers aan zich voorbij zien gaan in de Tweede Wereldoorlog, ze hebben God zien verdwijnen uit Schermerhorn aan het begin van de 21ste eeuw en ze gaan nog veel van de toekomst zien, als wij in onze tijd onze plicht doen.
Het in standhouden van de Grote kerk is een voorbeeldig initiatief, dat niet voldoende kan worden geprezen. Laten we hopen dat de scheepjes dezelfde aandacht krijgen als de gerestaureerde borden en de constructie van het bouwwerk. Het dorp bezit een kostbare cultuurschat en het is belangrijk voor ons besef van de historie van dit land, dat die in goede staat nog vele jaren op hun rechtmatige plaats blijven hangen.”